Vanuit de NHL Stenden Hogeschool in combinatie met de Universität Hamburg willen wij een overzicht krijgen van de stand van zaken en behoeften op het gebied van ,,taalonderwijs en meertaligheid”. Daarom is een onderzoek uitgevoerd in zes landen in Europa. In totaal bestaat het onderzoek uit 271 deelnemers die deskundig zijn op het gebied van taalonderwijs en meertaligheid. De landen die meedoen aan het onderzoek zijn Portugal, Spanje, Italië, Oostenrijk, Duitsland en Nederland.
Aan het Nederlandse onderzoek hebben 72 experts deelgenomen die deskundig zijn op het gebied van taalonderwijs in een meertalige context. Het onderzoek vond plaats in de eerste helft van 2018. Hieronder wordt een aantal interessante resultaten uit Nederland uiteengezet.

De deelnemers hebben aangegeven dat onderzoek naar de volgende twee thema’s als het belangrijkste wordt beschouwd:
Allereerst wordt de effectiviteit van het ondersteunen van geletterdheid in de thuistaal/talen van leerlingen op de ontwikkeling van hun academische taalvaardigheid in het Nederlands als een belangrijk onderzoeksthema gezien. Met ‘thuistaal’ worden alle talen bedoeld die leerlingen met hun familie of kennissen in de privé-omgeving spreken. Vaak heerst er bij zowel leerkrachten als ouders de angst dat leerlingen een achterstand in het Nederlands oplopen als zij thuis met hun familie een andere taal dan het Nederlands spreken. Uit onderzoek blijkt echter dat dat dit niet het geval is.

Ten tweede wordt de effectiviteit van de ondersteuning van meertaligheid in de reguliere lessen als een belangrijk onderzoeksthema beschouwd.

● Daarentegen worden de effecten van gecoördineerd taalleren op de academische taalvaardigheden van leerlingen als het minst belangrijk gezien.

● Ook is gebleken dat de deelnemers onderzoek naar de effecten van de ondersteuning van meertaligheid op het schoolsucces van leerlingen van groot belang vinden.

● De effecten van meertalige ondersteuning op de taalvaardigheden in een andere taal dan het Nederlands wordt door de deelnemers als relatief onbelangrijk beoordeeld.

Verder toont het onderzoek aan dat ruim de helft van de respondenten (54%) onderzoek naar meertaligheid en taalonderwijs in het basisonderwijs het meest urgent acht, gevolgd door onderzoek gericht op het kleuteronderwijs (26%). Onderzoek naar meertaligheid en taalonderwijs in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs wordt daarentegen als het minst belangrijk gezien.

● Samenvattend kan worden gezegd dat zowel de ondersteuning van de academische taalontwikkeling (Nederlands) (20%) en de bevordering van meertaligheid in zaakvakken (20%) als de meest urgente onderzoeksthema’s in dit vakgebied worden beschouwd, terwijl de relatie tussen meertaligheid en persoonlijke karaktertrekken/sociale aanleg en de invloed van buitenschoolse activiteiten op taalvaardigheden als onbelangrijke onderzoekthema’s worden beschouwd.